Jean Ladrière Over 'La Raison De L'augure'
Jean Ladrière (1924-2007)
was
een mythische professor en filosoof
op het Instituut voor Filosofie
van de universiteit van Leuven
in zijn hoogtijdagen.
Zijn immense consistentie,
allemaal,
in zijn Instituut herkende het
en buiten het Instituut, wisten het.
En dit is vandaag de dag nog steeds bekend
in deze universiteit en in de wereld
waar zijn oeuvre opereert
omdat het onontkoombaar is.
Onafhankelijk van zijn eigen werk
was hij een immense professor.
Ik volgde zijn cursussen voor een lange tijd.
Hij gaf een begrip van de werken van de filosofie
waarschijnlijk beter dan hun eigen auteurs hadden kunnen doen.
En dit werd gedaan door een uitspraak van de meest krachtige eenvoud.
Toen mijn doctoraat werd ingediend
bij de scriptie commissie van mijn faculteit,
was er een blokkade georganiseerd door enkele leraren
alleen bekend om hun inconsistentie.
Jean Ladrière las vervolgens deze thesis
en het document hieronder
is het verslag van zijn kritiek en oordeel.
De inhoud van dit document,
begeleid
door het oordeel van Alain Badiou,
en de stimulaties van Alessandro Anselmi
was wat me het bevel gaf
om door te gaan,
bijna alleen,
in het werk dat ik begonnen was.
Ik betuig hier mijn erkentelijkheid,
aan Professor Jean Ladrière.
Erkentelijkheid waarvan ik hoop d
at het zijn Heil en Onsterfelijkheid zal ondersteunen.
Zijn mening
van grote autoriteit
die mij nog nu steunt,
besluit met deze woorden:
‘La thèse de M. Belderbos,
nous propose une véritable philosophie de l’Architecture,
autoconsistante,
qui vraiment avancer la pensée’.
of
‘De thesis van Mr. Belderbos,
biedt ons een ware filosofie van Architectuur,
zelfconsistent,
dat werkelijk het denken vooruitbrengt'.
*
Hier eerst de vertaling van de woorden van Professor Ladrière.
‘Nota over het proefschrift van de heer Marc Belderbos
De thesis van de heer Marc Belderbos is een werk van zeldzame originaliteit en uitzonderlijke speculatieve kracht.
Zij stelt een authentieke theorie van de architectuur voor, die er niet in bestaat op de architectuur concepten toe te passen die ontleend zijn aan andere disciplines of aan a priori filosofische opvattingen, maar die ons een begrip van de architectuur vanuit zichzelf geeft.
De door M. Belderbos ontwikkelde interpretatie is zowel het benadrukken van "wat in de architectuur de architectuur maakt" als het relativeren van de lotsbestemming van de westerse architectuur, vanaf haar Griekse oorsprong tot de vormen die zij heeft aangenomen in de werken van de grote hedendaagse scheppers. Zo is ze ook een begrip van de architectuur in haar historiciteit, dus in het proces van haar zelf-samenstelling.
De heer Belderbos gebruikt een aantal klassieke filosofische begrippen, zoals rede, discours, werkelijkheid, identiteit, materie, vorm, logica esthetica en ethiek. Maar hij geeft er een zeer persoonlijke interpretatie aan, volgens de interne vereisten van de ontwikkeling van zijn beschouwing. Men moet zonder voorbehoud zijn bewondering uitspreken voor de denkkracht die hem in staat stelt om dit hele conceptuele apparaat rigoureus opnieuw op te bouwen volgens de strikte samenhang van zijn project, en die hem ook in staat stelt om er een systematische articulatie aan te geven die wordt gedragen door een verbazingwekkende creativiteit.
Ook moet worden gezegd dat de voorgestelde interpretatie van de geschiedenis van de westerse architectuur een zeer interessante bijdrage levert aan het begrip van de historiciteit die de westerse cultuur en de bestemming van de rede kenmerkt. Het eerste deel van het boek ontwikkelt trouwens de theoretische basis van de relatie tussen architectuur en rede.
De thesis van M. Belderbos biedt ons dus een echte filosofie van de architectuur, zelfconsistent, die het denken werkelijk vooruithelpt.