1990 Lovendegem

Een (heel) klein huis.....

 

Twee voorstellen. 

De tweede is beter.

 

Wat zien we?

Zeer weinig ....

 

 

 

- Voor het gebouw... :

 

In een vierkante omtrek, 

een twijfel over de vierkant.... 

Of misschien zelfs zijn ontkenning

 

Een tussen-twee rechte randen

waar zich inaugureert de circulatie van een ritme van gebogen lijnen....

(Tussen twee : entre-deux in het frans)

Niets meer.

 

Het is onmogelijk om in dit ontwerp 

een functionele hiërarchie te zien.

 

 

 

 

- Voor de tuin ... :

 

Een beetje rechtheid...

Maar vooral schuinheid....

 

 

*

 

Het is onmogelijk om in dit ontwerp 

de verbeeldingsvolle opkomst 

van iets dat bestaat of al bestond...

te zien.

 

Het is onmogelijk om in de tekening van dit project 

de bijdrage 

die als een kopie van buitenaf zou komen, 

van een figuur van een historisch architectonisch object...

te zien.

 

Het is daarom onmogelijk om daarin 

de com-positie van figuren

te zien...

 

Men kan alleen 

de instelling van een geometrie...

zien.

 

Dat wil zeggen  

van het ene, hier on-eindigd...

van de andere...

en van de ‘tussen-in’ van de ene naar de andere...

 

Dit alles in een inaugurele modus....

door de simpele dis-positie van 'materie'.

‘Materie' waarvan de Grieken, 

door het woord "phusis",

zegden dat het "dat wat mogelijk maakt" was.

 

Dit alles, dan

zonder ooit de notie van een  ‘object’ te bereiken...

zozeer het spel van het ‘tussen-in’ gezaghebbend is in dit project.

 

 

Dit project zegt dus dat 

de elementen of instrumenten van de architectuur

gewoon dit zijn: 

betekenislose materies op af-stand.

 

Daarom wordt hier gedacht dat

het de dis-stanties zijn 

die de architectuur maken.

En dis-stantie is nog altijd een beter woord dan dis-positie.

Want het bevat het woord voor poëzie: "stanza's".

Stanza's' die niet significant zijn

maar er wel zijn, 

noodzakelijkerwijs en voor alles in poëzie, 

om de nieuwe zin te verwelkomen, 

bij zijn inauguratie.

 

Het is dus deze 

inaugurele dis-stantie wet tussen materies,

die we "ruimte" zouden kunnen noemen,

dat hetgene is

het antropisch leven bij zijn inwijding 

mogelijk maakt.

 

Dit door gewoon te zeggen,

dat om uit het Reële te komen,

waar het Onmogelijke regeert, 

heeft men 

een beetje wet nodig

maar vooral de schuinheid en de gebogenheid.

Dat wil zeggen, 

een wijze om 

niet rechtdoor te gaan 

en alleen te doen met wat al bestaat

maar 

een wijze om 

naar het andere te gaan 

direct in een schuinheid 

of op elk moment in een gebogenheid....

 

En weten dat 

dit nodig is 

om in een Realiteit

een contract met het Reële

te kunnen beleven.

Contract genoemd in het Grieks :

sym-bolein ...

 

En dus weten dat 

dit nodig is,

om een waardig symbolisch leven 

buiten het Reële 

te vestigen.

 

In dit project 

wordt ruimte geconnoteerd 

met dit hierboben beschreven. 

Zonder meer.

 

Hier  is dus gewoon 

een plaats van gebogenheid en schuinheid

gegrond.

 

Een plaats (lieu , locus…)

en niet een site, een positie, ....

maar een actieve dis-positie

door 

een houding 

van het  specifieke tussen-in (entre-deux),

of ruimte,

hierboven beschreven

en juist uit het Reële 

ingesteld.

 

Houding 

die een zinnelijkheid ondersteunt,

en dus de mogelijkheid van de zin

draagt 

namelijk het Symbolische draagt...

 

 

*

 

Dit is wat de cliënt niet wilde 

.... omdat het om architectuur ging

in zijn inaugurele zin.

 

Hij heeft 

in plaats van dit project

een gebouw laten plaatsen

die kan worden gezien als een

een paradigma van de wezenloosheid.

 

Dit kan worden bedacht  ....

Weinig mensen willen 

de wezenlijkheid van architectuur...

 

Het is niet eens duidelijk of onze maatschappij het wil...

tenzij architectuur bestaat uit zijn negatie

d.w.z. het een "object" of een "beeld” is.