1992 Eynaten
Dit is een ongerealiseerd project....
Het is dus een reflectie. Men ziet het wel…
Maar eerder een reflectie op
hoe men samen een paar gebouwen architectureert ….
in een dis-positie
dan
hoe men droom-gebouwen gereduceerd tot objecten .... samen stelt'…
in een com-positie.
Hier is het antwoord geweest
dat het om een enkel gebouw gaat,
een ‘recht' gebouw in dit project,
in verschillende delen aan elkaar gehouden.
Verschillende delen aan elkaar gehouden
door het uitzicht dat door hen allen loopt,
waaruit blijkt dat het
om een enkele ruimte gaat
zonder tegenstelling tussen binnen en buiten.
Verschillende delen samengehouden in hun veld
door een doorkruisingapparaat van deze gebouwen,
doorkruisingapparaat die uit paden opgebouwd is,
die deze delen vestigt
en ze op dit veld houdt.
Maar wat is hun 'veld' .....?
Het is duidelijk dat het zich niet reduceert
aan de onmiddellijke nabijheid van de gebouwen.
Er loopt een pad door elk van hen...
En dit pad elke keer
is zowel een binnen- als een buitenruimte.
En we kunnen ook zien dat deze paden
zich samen houden,
of "van dezelfde orde" zijn.
Maar bovenal zien we
dat deze paden
van een eindeloos gevoelig gebaar zijn
ingeschreven in het universum...
Zoals bovendien
het gebouw met al zijn delen
vastgelegd is in het universum
Dit gebouw,
we zien het goed,
-en dit is zijn veld!-
is ingeschreven in het Reële universum
op virtueel oneindige lijnen,
door een kleine reeks strepen die
het deel van elk van zijn elementen
vestigen.
Onderaan de eerste ideogram-tekening
kunnen we ook
de voeg lijn met de baan zien
parallel
naar de voeg lijn met het immense Reële
boven het project.
Project dat gemaakt wordt,
we zien het goed,
in een tussengebied
virtueel oneindig aan beide kanten.
Het "virtueel oneindige’,
-men ziet het goed-,
is essentieel in dit project,
zoals bij veel andere projecten hier op deze site.
Het hier getekende project
is niet volledig.
Het is niet het oneindig geheel van het virtuele project
Het "eindig" is niet
het enige bestanddeel.
Er is eindigheid, maar die staat nooit tegenover het oneindige.
Een ander belangrijk punt is
dat er geen echte gevels zijn in dit project.
We zien er in plan
parallelle lijnen
geschreven door strepen die,
door een kleine reeks,
een lokale diepte vestigen.
Maar er is geen verschil tussen
de buitenste en binnenste randlijnen.
Zodat, nogmaals,
er geen oppositie is
tussen ‘het gezicht’ van het gebouw en zijn plaatselijke diepte.
Maar dit lijkt
zowel in plan als in hoogte.
Het is duidelijk dat
de muren
gestructureerd zijn in hoogte
parallel aan de aarde
alsof ze uit de diepte kwamen.
Dus ook hier
een non-oppositie tussen
het gezicht dat het project in hoogte neemt en de diepte ervan.
We zien dus weer,
in deze architecturale reflectie,
iets zoals een ongewiste aanwezigheid
die veel van de projecten op deze site doordringt.
Het is de drievoudige non-oppositie
tussen binnen en buiten,
tussen eindig en oneindig,
tussen ‘gezicht’ en diepte.
Een drievoudige non-oppositie
pertinent omdat ze constituent is
van het niet-humanistische antrope-subject...
niet-eindig,
niet verborgen achter zijn gezicht,
en wiens innerlijke leven niet geïsoleerd is van dat van de anderen...
maar integendeel
wiens leven,, vanaf het begin gevormd wordt
door de kruising van de anderen
voordat het authentiek wordt.
*
Tot slot merken wij op,
-en niet los van wat er net geschreven is,
een betreurenswaardig punt in dit project:
Het is massief. En het gewicht telt er.
Het is pas heel laat...
te laat...
dat ik me realiseerde
dat men de massa van de materie moest onderscheiden.
Te laat besefte ik,
-vooral dankzij de Japanse architectuur
en in het bijzonder die van Sejima en Nishisawa,
dat het mogelijk was met materie zonder massa te bouwen.
(Zie bijvoorbeeld de Lens van het Louvre door Sejima en Nishisawa)
Maar ook dat men het moest doen
vanaf het moment dat we
een pertinente architectuur wilde
voor een anthrope-subject kruising van anderen
in de bovengenoemde drievoudige non-oppositie.
Deze kruising van de anderen,
deze drievoudige non-oppositie
kan niet worden vastgesteld
door tegen massa te lopen,
door tegen muren te botsen.
Daarvoor heb je een materie zonder massa nodig,
geen muren, maar wanden zonder massa.
Voor de architectuur van de kruising van anderen,
voor de architectuur van de drievoudige non-oppositie,
voor de architectuur van het niet-humanistische antrope-subject,
hebben we een architectuur nodig
zonder massa, zonder gewicht, zonder muren.
Massa, gewicht en muren,
zijn inderdaad de kenmerken van het humanisme
en van de humanistische architectuur
die
in oppositie tussen binnen en buiten
in oppositie tussen eindig en oneindig
in oppositie tussen gezicht en diepte
wil zijn
niet voor een subject
maar voor de Mens
met zware en massieve Fallus,
dus aan de verbale velléités van zware en massieve concepten.
Voor de Mens
met een zware en massieve identiteit
in oppositie
tot andere zware en massieve identiteiten.
Er zit nog wat humanisme in dit project...
en dat is spijtig...